Vijftig jaar Jewish Museum in New York - Manja Ressler
Het Jewish Museum in New York viert dit jaar het feit dat het vijftig jaar gevestigd is in een kapitale villa op Fifth Avenue. Aanleiding voor een aantal indrukwekkende tentoonstellingen die verschillende kanten van de joodse ervaring belichten.
In januari 1944 schonk de weduwe van de filantroop Felix Warburg de villa op Fifth Avenue, waar de familie tot dan toe had gewoond, aan het Jewish Theological Seminary ten behoeve van de vestiging aldaar van een joods museum. Op 8 mei 1947 betrok het museum officieel de verbouwde villa. Er is nauwelijks een betere plaats denkbaar voor een museum in New York dan dit gedeelte van Fifth Avenue, dat de veelzeggende bijnaam Museum Mile heeft.
Gedurende dit hele jubileumjaar zijn de tentoonstellingen in het Jewish Museum gewijd aan de joodse ervaring in uiteenlopende omstandigheden en in contact met zeer diverse culturen.
Tot 17 augustus is Points of Entry te zien, een uit drie onderdelen samengestelde fototentoonstelling waarin meer dan 250 foto's het verhaal vertellen van de vele immigranten die vanuit de hele wereld naar de VerenigdeStaten kwamen. Het eerste onderdeel van de tentoonstelling, Nation of Strangers, bestaat uit portretten en sociaal-documentaire foto's, vaak gemaakt op de Lower East Side van Manhattan, een buurt die vele groepen immigranten in de eerste fase van hun verblijf als bewoners heeft gekend. Het aardige van deze foto's is, dat ze niet uitsluitend en zelfs niet voornamelijk joodse immigranten tot onderwerp hebben. De enkele foto die joodse immigranten toont, hangt achteloos tussen de tientallen foto's van even zovele andere groepen immigranten. Door deze opzet, in de context van een joods museum, wordt het belang van de eigen groep teruggebracht tot realistische proporties: joden waren slechts één van de tientallen groepen die om uiteenlopende redenen een nieuwe toekomst zochten in de Verenigde Staten.
Het tweede deel van de tentoonstelling, Reframing America, gaat over de sociale problemen die Amerika nog steeds in hun greep houden: armoede, onrecht en intolerantie, gezien door de ogen - en lenzen - van zeven immigrant-fotografen. De foto's zijn gemaakt tussen 1930 en1950. De fotografen boden niet alleen een frisse kijk op hun nieuwe land, maar ontwikkelden ook een nieuwe stijl van fotografie.
In het derde deel van de tentoonstelling is werk te zien van eigentijdse kunstenaars die door middel van fotografie hun eigen identiteit en culturele erfgoed proberen te begrijpen.
Chicken Soup and Wontons: Jews and Food on AmericanTelevision, nog te zien tot 28 september, is een halfuur durende video-compilatie van beelden en scènes uit televisieseries en -reclame die laat zien hoe dit medium stereotypen over joden en voedsel creëert en populair maakt. De beelden uit bij voorbeeld de comedyseries The Nanny en Seinfeld (beide ook in Nederland te zien), maar ook de reclamespotjes, bombarderen de kijker met vooronderstellingen, grappen en stereotypen.
Het aardige is dat, terwijl de beelden zowel afkomstig zijn uit door niet-joden als door joden gemaakt materiaal, de stereotypen en grappen over voedsel in beide gevallen sterke overeenkomsten vertonen. Voor de Europese kijker is verder opvallend hoe ontspannen en luchthartig er met de stereotypen wordt omgesprongen: een fraaie illustratie van het sterke gevoel van veiligheid dat joden als minderheid in Amerika kennelijk hebben.
Zeer bijzonder is de in 1993 opgegraven vijfde-eeuwsemozaïekvloer die te zien is in de tentoonstelling Promise and Redemption: A Synagogue Mosaic from Sepphoris. De synagoge waaruit de vloer afkomstig is, was een van de vele in deze in de Oudheid belangrijke joodse plaats. Deze stad, waar eveneens het Sanhedrin was gevestigd, was een belangrijk centrum van joodse studie, waar veel belangrijke rabbijnen leefden en onderwezen. In de derde eeuw werd hier de Misjna (de Mondelinge Leer) op schrift gesteld. Behalve joden woonden er ook vrij veel 'heidenen' en christenen in Sepphoris. De stad was zowel onder joodse als onder Romeinse heersers een regeringscentrum. Doordat de in Sepphoris aangetroffen mozaïek-voorstelling meer uitgewerkt is dan enige andere met dezelfde thema's die tot nu toe zijn aangetroffen, hebben de onderzoekers nu verdergaande conclusies kunnen trekken uit de afbeeldingen. De drie onderwerpen van het mozaïek zijn: Awraham en Jitschak, het Tabernakel en de Tempel in Jeruzalem en een dierenriem. De vloer is in acht vakken verdeeld, die vanaf de ingang van de synagoge gezien, de volgende thema's representeren: de belofte van God aan Awraham om zijn nakomelingen te beschermen, weergegeven in de aankondiging door de engelen van de geboorte van Jitschak en het binden van Jitschak; de macht van God als centrum van alles, weergegeven door de wagen van Helios en de zon in het midden van de dierenriem; drie vakken beelden het belang van het Tabernakel en de Tempel uit in het joodse leven en staan daarmee voor het vervullen van Gods belofte aan Awraham. Tenslotte zijn in de drie vakken aan het hoofd van de vloer (in de synagoge zou dat vlak voor de Aron Hakodesj zijn geweest) twee leeuwen met tussen zich in een lauwerkrans te zien, die de bescherming van de joodse gemeenschap symboliseren.
Details uit de voorstelling geven een indruk van de gecompliceerde relatie van joden met het hellenisme: in het centrum van de dierenriem is weliswaar de zonnewagen afgebeeld, maar in plaats van de Griekse zonnegod Helios is de zon zelf afgebeeld.
De archeologen zijn van mening dat de vloer in zijn geheel één boodschap had: dat God Zijn belofte aan Awraham zal onthouden en diens kinderen in de toekomst zal verlossen. De hoop op verlossing en op het herbouwen van de Tempel was een voor de hand liggend thema in het Palestina van de vroege vijfde eeuw. De Tempel in Jeruzalem was driehonderd jaar daarvoor verwoest en ondanks de voortzetting van het joodse leven en leren in synagogen werd het verlies van de soevereiniteit nog steeds betreurd.
In de zaal naast de mozaïekvloer is een kleine, maar zeer boeiende tentoonstelling Letters from Cairo: Jews and Muslims 800-1500, ter viering van de honderdste verjaardag van de ontdekking van de Geniza in Cairo. In 1896 werd het bestaan van deze Geniza onder de aandacht gebracht van Solomon Schechter, Lector Rabbinica aan deUniversiteit van Cambridge. Bij nader onderzoek van de teksten bleek het de grootste vondst van oude Hebreeuwse en Judeo-Arabische (Arabisch geschreven met Hebreeuwse letters) teksten en documenten te zijn die ooit was gedaan. Op deze tentoonstelling zijn onder andere oorspronkelijke handschriften van beroemdheden als Juda Halevi (1075-1141)en Maimonides (1140-1204) te zien, waaronder een eerste versie van de Gids voor Verdoolden. Daarnaast is de oudste Haggada te zien die ooit werd gevonden, daterend uit de negende of tiende eeuw. Uit brieven en documenten die zijn gevonden in de Geniza is zeer veel van de huidige kennis over het joodse leven onder de islam afkomstig.
In augustus, september en november volgen nog drie tentoonstellingen die de viering van dit jubileum zullen afronden. In augustus wordt een tentoonstelling van tekeningen van Camille Pissarro geopend; in september joodse portretten in koloniaal en federaal Amerika en ten slotte innovember een tentoonstelling over Varian Fry, die in de tweede wereldoorlog meer dan 2500 joden en andere vluchtelingen uit nazi-Duitsland wist te redden.
Wie in de komende maanden in New York is, mag het Jewish Museum beslist niet overslaan.

Dit artikel is te lezen in Levend Joods Geloof nr.9 1997

Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service























Afscheid van een imperium - RAL
Velen zullen op 30 juni hebben gekeken naar het strijken van de Britse vlag in Hong Kong. Daar gaat die vlag, symbool van een heel en ooit machtig rijk, langzaam langs de vlaggestok naar beneden. Daar wordt heet doek doorzichtbaar geëmotioneerde handen opgevangen en vervolgens met militaire precisie opgevouwen. De vlag wordt daarna op twee gestrekte onderarmen weggedragen, alsof het het duurste kleinood op de aarde betrof.
Waar heb ik dat nou eerder gezien? gonsde het almaar door mijn hoofd. En toen wist ik het: één keer in 1948 - niet opde televisie want die hadden we toen nog niet, maar aan de hand van veel foto's en beschrijvingen; dus eigenlijk alleen maar in mijn hoofd. En één keer in 1964 bij de begrafenis van koningin Wilhelmina in de Nieuwe Kerk in Delft. Dat had ik in werkelijkheid gezien, want uit hoofde van een of andere functie had ik daarvoor een uitnodiging gehad. Beide gebeurtenissen betekenden toen - zoals het strijken van de vlag in Hong Kong nu - het einde van een tijdperk.
Op 30 juni 1948  vertrok de laatste commandant van de Britse troepen in Palestina met een Brits oorlogsschip uit Haifa. De vlag werd op de kade gestreken. Het was een intens ontroerend moment. Je wist dat je toen een historische gebeurtenis meemaakte. 1878 jaar nadat de Romeinen de Tempel in Jeruzalem hadden verwoest en daarmee aan het laatste schijntje onafhankelijk volksbestaan een einde hadden gemaakt, verrees dat volk weer in onafhankelijkheid. Zoiets was en is in de gehele mensheids geschiedenis nog nooit eerder gebeurd. Daarop hadden wij als volk bijna tweeduizend jaar lang gewacht. Wij hadden ervan gedroomd, erom gebeden en ernaar gesnakt. En daarvan was je als doodgewone Jehoede ineens getuige! Jaap Soetendorp, die in Tel Aviv was op het moment dat het plaatsvond, vertelde altijd van dat oude mannetje dat naast hem stond en dat alleen maar telkens weer huilend zeggen kon take mir - 'dat nou net mij dat overkomen moet!'
Wonder
Ons overkwam dat en wij wisten niet hoe wij het hadden. Wij hadden een wonder meegemaakt. En wonderen vinden echt niet elke dag plaats. Of misschien wel, als je er oog voor hebt?Tot op vandaag de dag vind ik de Staat Israël een beetje een wonder. De generatie die dat zo ervaren heeft, sterft snel uit. Wij zijn vijftig jaar verder en het aantal mensen dat nog nooit een wereldkaart zonder Israël heeft gezien, is heel veel groter dan het aantal dat zich nog wel een kaart zonder Staat Israël herinnert. Mijn vader z"l was in mei 1948 oud en ziek. Hij heeft na die datum niet eens meer ten volle zeven maanden geleefd. Hij was zijn leven lang een felle anti-zionist geweest; een echte goeie liberale assimilant. Toen ik in 1938 lid van de NZB werd, beschouwde hij dat als een soort jeugdige onbezonnenheid. Toen ik op sjabbat 15 mei bij hem op bezoek kwam, was hij toch zo bewogen dat hij de moed had om tegen mij te zeggen 'jongen, misschien had je toch gelijk...'. Dat was het tweede grote moment voor mij op die dag...

De rest van dit artikel is te lezen in Levend Joods geloof nr.9 1997

Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service























Leven na de Messias - C.I. Dessaur
Op een ochtend werden wij heel vroeg wakker, doordat een merkwaardig, helder licht door het slaapkamerraam naar binnen scheen. De wereld leek stiller dan anders. Slaapdronken liepen wij naar de radio om bij het ochtendnieuws te ontwaken. De nieuwslezer klonk opgewekt. 'Vannacht zijn, om middernacht, de besprekingen over de problemen in zuidoost-Azië tot een goed einde gebracht. Er is een sociaal-economisch samenwerkingsverband gesloten tussen China, Japan, India en Maleisië, die door gezamenlijke inspanning de welvaart in de achtergebleven Aziatische gebieden op korte termijn herstellen. In Noord-Ierland hebben protestanten en katholieken een gemeenschappelijk initiatief genomen voor de heropbouw van hun land als bevestiging van hun definitieve wapenstilstand. Israël en de omringende Arabische landen verrichten voortaan samen ontwikkelingswerk op technisch, economisch en sociaal gebied in de hongerende gebieden van Afrika. In Nederland zijn de alcohol- en drugsproblematiek, de vrouwenhandel, de Schiphol-terreur boven Amsterdam en de vervuiling van het milieu nu geheel verleden tijd.'
Zou iemand die dit hoorde niet denken dat de Masjiach, eindelijk, was gekomen? Dat de 'messiaanse tijd' was aangebroken? Vele Joden zouden inderdaad zo'n associatie hebben. Voor christenen ligt die gedachte iets minder voor de hand. Even zouden sommigen onder hen zelfs bevreesd kunnen zijn dat de 'anti-christ' hier de hand in had: degene die (deze gedachte leeft vooral in het 'esoterische' christendom) ogenschijnlijk alle uiterlijke problemen oplost, maar wel ten koste van de geestelijke vrijheid en integriteit van de mensen. Als er al sprake zou zijn van een 'wederkomst' van hun Messias, dan zou dat voor de christenen in elk geval moeten blijken uit meer dan alleen maar maatschappelijke, politieke en economische verbeteringen. Ook een grote mentaliteitsverandering zou een teken moeten zijn van deze gebeurtenis 'aan het einde der tijden'.
In het jodendom is er vanouds een zekere discrepantie tussende hoop op de uiterlijk zichtbare activiteit van de Masjiach, onze nationale Redder, en anderzijds de toch ook noodzakelijke universele tesjoewa, wil de zo vaak gewelddadige, wrede, egoïstische, kortzichtige mensheid een blijvende sjalom kunnen verdragen en in stand houden.
Hopen op een maatschappelijke Redder en eventueel ook nog een innerlijke Verlosser is een voor de hand liggende menselijke trek, gegeven het voor velen zo zware bestaan op deze aarde. Maar hoe diens persoon in de praktijk zou moeten functioneren, waaruit zijn betrouwbaarheid zou moeten blijken en hoe ons innerlijk daardoor ten goede zou kunnen veranderen, blijft een ingewikkelde vraag. De historie van ons volk heeft ons bij herhaling hardhandig geleerd dat aan (het geloof in) een Messias potentieel ook minder gunstige en zelfs gevaarlijke aspecten kunnen zitten. Daardoor is de traditionele verwachting van de komst van de Masjiach - een mens afkomstig uit het huis van koning David, die ons en de gehele mensheid zal bevrijden van onze kwellingen en onze gebreken een van de krachtigste, meest explosieve elementen gebleven in het jodendom tot op de dag van vandaag. Oorspronkelijk dacht men in Israël bij het Hebreeuwse woord masjiach ('gezalfde') in de eerste plaats aan een Kohen (priester), die door zalving met olie tot zijn bijzondere ambt was gewijd. Enkele eeuwen later, na het ontstaan van een joodse monarchie met de koningen Saul en David, werden koningen eveneens gezalfd als symbolische aanduiding van hun bijzondere taak. Het woord masjiach sloeg dus in de oudste tijden op joodse leiders met een speciale opdracht, i.c.priesters en koningen.
De eeuwen waarin Erets Jisra'eel was verdeeld in twee koninkrijken (Israël in het noorden en Judea in het zuiden) en nadat het noordelijke rijk definitief ten onder was gegaan, waren een dramatische en veelbewogen tijd. Mede daardoor ontstond er toenemend kritisch inzicht en bewustwording onder de toenmalige profeten.
Hun verontrusting over de politieke situatie en over degeestelijke verblindheid bij sommige koningen en priesters, maar ook bij de grote massa, maakte dat de hoop op een redder uit het huis van koning David toenam. Vanaf de periode van de Maccabeeën wordt de titel Masjiach steeds meer geassocieerd met een reddende figuur. Men dacht nu niet meer in de eerste plaats aan een groepskenmerk van priesters en koningen, maar aan een Masjiach als één unieke persoon, een persoonlijke heilbrenger. Deze Masjiach zou het uiteengevallen joodse volk bevrijden en de afgedwaalde, verdorven mensheid terugbrengen bij het bewustzijn van ieders goddelijke oorsprong en opdracht. Zo zouden dan eindelijk het onrecht en het lijden in de samenleving (slavernij; onderdrukking; oorlog en geweld) uit de wereld verdwijnen.
Met andere woorden: een aanvankelijk collectief begrip, het beroepskenmerk masjiach (gezalfde), verandert in de loop van de joodse Oudheid, door toedoen van sommige profeten - en met name in de Maccabeeëntijd, rond 150 voor de christelijke jaartelling - in een voorstelling van één heilbrengend individu: een rechtvaardige heerser, of zelfs een persoonlijke verlosser, die de mensen zal bevrijden en verheffen. Maar terwijl bij het begrip masjiach dus steeds meer aan één uitzonderlijk individu werd gedacht, werd diens werking op den duur juist universeler opgevat. De Masjiach wordt in de laatste eeuwen voor het begin van de christelijke jaartelling niet langer gezien als alleen maar een nationale held, een bevrijder van het joodse volk in politiek, sociaal en ethisch opzicht. Hij (want hij wordt altijd voorgesteld als een man) wordt dan ook beschouwd als een voorbode van het einde der tijden, wanneer rechtvaardigheid onder alle mensen zal heersen; wanneer alle mensen het ware bewustzijn van hun goddelijke taak zullen hebben ontwikkeld; wanneer onrecht en lijden nergens meer zullen voorkomen op deze aarde. Zowel politieke als geestelijke verlossing hoopte Israël eens, en liefst snel, dankzij de Masjiach te verkrijgen, en via Israël zou de gehele mensheid dan op een hoger plan worden gebracht. Naar de komst van zo'n Masjiach snakte men te meer naarmate de tijden moeilijker werden.

De rest van dit artikel is te lezen in Levend Joods Geloof nr.9 1997

Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service