Levend Joods Geloof nr.1 Rosj Hasjana 1996
De nieuwe gemeente Adath Jeschurun - Salvador Bloemgarten
Eind maart 1797 scheidden zich samen met rabbijn Isaac Graanboom vierentwintig prominente leden af van de Hoogduitse joodse gemeente van Amsterdam en vormden een nieuwe gemeente genaamd Adath Jeschurun. Bestuurders, parnassiem, van de oude gemeente beschouwden dit als een wederrechtelijke daad en plaatsten daarom in een kooi in de Grote Synagoge aan de Houtmarkt (het tegenwoordige Jonas Daniel Meyerplein) een schandbord met daarop de namen der afgescheidenen.
In het najaar van 1797, nadat verzoeningspogingen waren mislukt, dienden de parnassiem tegen de afgescheidenen een klacht in bij het gerecht en eisten van elk van hen op grond van een artikel van het kerkelijk reglement dat afscheiding zou verbieden,
betaling van een boete van maar liefst 1000 gulden. Nu dateerde het kerkelijk reglement uit de periode van voor de instelling van de Bataafse Republiek, toen de diverse reglementsartikelen kracht van stedelijke keur hadden en de Amsterdamse stedelijke
magistraat op verzoek van parnassiem sancties kon toepassen op overtreders. Het is voorgekomen dat een joodse vrouw die zich vermat vlees bij een niet-kosjere slager te kopen, hiervoor werd gestraft met geseling in het openbaar.
De 'provisioneele directeuren' van Adath Jeschurun van hun kant rechtvaardigden bij de oprichting van het nieuwe kerkgenootschap hun secesssie tegenover het gemeentebestuur met de verklaring dat zij de 'hierarchale ketenen van zich afschudden' die vroegere burgemeesters hadden gesmeed 'door het sanctionneren van Kerken- reglementen, die onbestaanbaar waren, zelfs met de toenmalige gevigeert hebben 's lands wetten, met den zuiveren Joodschen godsdienst en met de Rede.'
En inderdaad: een verbod op afscheiding was zowel strijdig met met de op 5 augustus 1796 door de Nationale Vergadering afgekondigde scheiding van Kerk en Staat als met het door deze vergadering op 2 september ten behoeve van de joden afgekondigde gelijkberechtigingsdecreet. Door dat decreet kwamen namelijk tevens de sancties van overheidswege op kerkelijke reglementen te vervallen. Tegenover het gerecht stelden de parnassiem het echter voor alsof de afgescheidenen contractbreuk hadden gepleegd en zij meenden dan ook oprecht dat hun verdoolde joodse schapen via een civielrechtelijke
procedure tot de orde konden worden geroepen. Natuurlijk ging deze vlieger niet op. Maar onaangenaam voor Adath Jeschurun was wel, dat er een zich eindeloos voortslepend proces volgde zonder dat ooit door een gerechtelijke instantie de rechtmatigheid van de afscheiding officieel werd vastgesteld.
De rest van dit artikel is te lezen in Levend Joods Geloof nr.1 1996
Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service
Emancipatie van de joden op zijn Hollands - dr Joseph Michman
Het tweede eeuwfeest van het Emancipatiedecreet, of zoals het officieel heet: 'Decreet over den Gelijkstaat der Joodsche met alle Burgers, den 2 September unaniem genomen,' heeft in de Nederlandse media ruimschoots aandacht gekregen. Maar het is opvallend dat in zo goed als alle uitingen die emancipatie wordt voorgesteld als een eenvoudige zaak: in Nederland werden de joden al sinds het begin van de zeventiende eeuw niet slechts toegelaten maar ook veel beter behandeld dan in andere landen. Bij zulk een tolerantie was het besluit van de Nationale Vergadering, zo wordt betoogd, slechts een hamerstuk, een formele handeling om een wettelijke grondslag te geven aan een bestaande traditie.
Deze voorstelling van zaken staart zich blind op een bepaald moment in de Nederlandse geschiedenis, dat juist niet typerend was voor de toenmalige verhoudingen en de opvattingen van de meeste bij de positie van de joden betrokkenen: noch die van het Nederlandse volk, noch die van de joodse gemeenschap, of juister geformuleerd: het totaal van joodse gemeenten in de Bataafse Republiek, want van enige landelijke organisatie was bij de joden geen sprake. Amsterdam was de moeilijkst te verteren brok voor de Nederlanders: daar woonden 23.000 joden, verreweg de grootste joodse conglomeratie in de toenmalige wereld. De verdeling tussen de kleine Portugese gemeente (10%) en de enorme massa van de Asjkenazische joden (90%) was steeds relevant en heeft bij het emancipatieproces ook haar betekenis gehad. Maar de problematiek van het emancipatieproces lag uitsluitend bij de asjkenazische joden: zowel voor de Nederlandse bevolking als voor de asjkenazische joden met betrekking tot de mogelijkheid dat zij als burgers van de Bataafse Republiek erkend zouden worden. En dat raakte direct hun benarde economische toestand en hun religieuze opvattingen zoals we nog zullen zien.
De rest van dit artikel is te lezen in Levend Joods geloof nr.1 1996
Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service
Asser: portret van een verlichte joodse familie - Peter Buijs
De geschiedenis van de emancipatie is ook het verhaal van individuen en families. Peter Buijs vertelt de geschiedenis van de familie Asser en geeft zo een gedetailleerd beeld van het emancipatieproces in de achttiende en negentiende eeuw.
In de zomer van het jaar 1787 maakte de kunstenaar Rienk Jelgerhuis (1729-1806) een pastel waarop vier generaties van de familie Asser staan afgebeeld. Het is een deftige familie die we te zien krijgen. Gekleed naar de mode van hun tijd. De heren in het
gezelschap dragen fraaie grijze pruiken en ook de dames zijn naar de laatste mode gekleed. Dit pastel is mede dáárom zo interessant omdat het niet alleen een fraai beeld geeft van een verlichte joodse familie uit de achttiende eeuw, maar tevens omdat het de vroegst bekende afbeelding is van de bekende voorvechter van de joodse emancipatie Mozes Salomon Asser (1754-1826).
Mozes Salomon Asser was 33 jaar oud en zijn vrouw, de uit Berlijn afkomstige Cheile Tobie, was 41 toen zij door Jelgerhuis werden geportretteerd. Andere familieleden die op het pastel staan afgebeeld zijn Mozes' vader Salomon Asser, diens derde vrouw Rosette Tobie (overigens een zuster van Cheile) en de grootmoeder van Mozes Salomon, Rachel van Embden. Onder de op de voorgrond afgebeelde kinderen bevinden zich waarschijnlijk de beide zoons van Mozes Salomon Asser: Carel en Tobias. Met name Carel Asser (1780-1836) zou later een belangrijke voortrekkersrol vervullen in het joodse emancipatieproces als vermoedelijk jongste lid van de joodse patriottenclub Felix Libertate en als adviseur van achtereenvolgens Lodewijk Napoleon en Koning Willem I. Het pastel is waarschijnlijk vervaardigd naar aanleiding van de terugkeer van Meyer Tobie uit de
kolonie Essequibo. Meyer was een broer van Mozes Salomons vrouw Cheile. Meyer Tobie staat dan ook prominent op het pastel afgebeeld.
De rest van dit artikel is te lezen in Levend Joods Geloof nr.1 1996
Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service
Tweehonderd jaar emancipatie: een terugblik - dr R.G. Fuks-Mansfeld
De Franse Revolutie van 1789 ontketende een sociale en politieke kettingreactie, die ook het leven van de Joden in vele West- en Midden-Europese landen ingrijpend zou veranderen. Onder invloed van de ideeën van de Verlichting ontstond een nieuwe,
democratische inrichting van de staat, eerst in de opstandige Engelse kolonies in Noord-Amerika en daarna in Frankrijk. In 1789 verkregen de joden in de grondwet van Verenigde Staten van Amerika gelijke burgerrechten met alle blanke bewoners. In 1791
verleende de Nationale Vergadering van Frankrijk de joden gelijke rechten. Sindsdien werden de joden in alle landen, die door de revolutionaire legers werden bezet, geëmancipeerd. In januari 1795 was de Republiek der Zeven Provinciën onder de voet
gelopen en de revolutie zegevierde ook hier. Op 2 september 1796 verleende de Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek de joden gelijke rechten. Dit was gebeurd op verzoek van een groep verlichte joden, die zich in de patriottische club Felix Libertate hadden verenigd. De overgrote meerderheid van de Nederlandse joden werd ermee verrast, maar de burgerrechten waren geen geschenk, waarvoor men kon bedanken. Het niet aanvaarden van de rechten was ondenkbaar en de consequenties ervan, aanpassing aan de Nederlandse samenleving en cultuur, onontkoombaar.
Voor de culturele elite van het Nederlandse jodendom was het bereiken van de gelijkheid de vervulling van een lang gekoesterde wens. Het opheffen van de economische uitsluiting van de joden uit de meeste beroepen en bedrijfstakken zou een einde maken aan de schrikbarende armoede waarin het merendeel van de Nederlandse joden leefde. Modernisering van de besturen van de joodse gemeenten zou de almacht van de parnassijns breken en de toekomst stond wijd open.
De rest van dit artikel kunt u lezen in Levend Joods Geloof nr.1 1996
Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service
De jood als voorbeeldige immigrant
Discussies over inburgering zijn nog steeds actueel. Hoe onuitgewerkt en in feite bevooroordeeld het huidige nieuwkomersbeleid is, blijkt ondermeer uit het feit dat de 'inburgeringscursus' wel verplicht is voor Antillianen, maar niet voor onderdanen uit landen van de Europese Unie. De overheid oefent druk uit op nieuwkomers om zich zo snel mogelijk in te voegen in de Nederlandse samenleving. De nieuwe immigrant krijgt te horen dat hij het joodse voorbeeld maar moet volgen. De tentoonstelling in het Joods Historisch Museum: De Gelykstaat der Joden, inburgering van een minderheid, laat echter zien dat het integratieproces in fasen is verlopen. Strikt genomen heeft het hele traject een paar eeuwen in beslag heeft genomen. Nog tot 1940 worden er als regel geen joden benoemd in functies die de staat vertegenwoordigen, zoals ambassadeur of burgemeester. Volgens Michman c.s. (Pinkas) bestond er een zwijgende overeenkomst dat joden maatschappelijk niet boven een bepaald punt mochten stijgen. Ook wordt duidelijk dat het slecht emanciperen is tijdens een economische crisis. Niet voor niets liep de ontwikkeling van de joodse bevolkingsgroep parallel aan de emancipatie van vrouwen en arbeiders.
De rest van dit artikel kunt u lezen in Levend Joods geloof nr.1 1996
Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service
Emmy Belinfante: een leven voor de vrouwenzaak - gesprek met biografe Henriette
Lakmaker door Shirah Lachmann
Emmy Belinfante (1875-1944) kwam uit, wat men nu een liberaal joodse familie zou noemen. 'Zij hielden zich wel aan de joodse wetten, maar niet erg streng, krijg ik de indruk. Zij waren in ieder geval zó liberaal dat de vrouwen, ondanks hun primaire taak in het huishouden, een behoorlijke bewegingsvrijheid hadden. Zo was Emmy's moeder actief in het bestuur van het Haags Portugeesch Israëlietisch weeshuis.'
'Over de vrouwenbeweging heeft Emmy zelf gezegd dat zij in ieder geval al een behoorlijke dosis emancipatie had meegekregen van haar moeder en haar tantes.' Een sterk voorbeeld van de maatschappelijke betrokkenheid van de vrouwen Belinfante is terug te vinden in het 'Familieboek', dat Emmy's moeder opstelde. Trots meldt deze dat overgrootmoeder Rachel in 1848, terwijl zij op haar sterfbed lag, nog naar de laatste ontwikkelingen in de Franse politiek vroeg.
De rest van dit artikel kunt u lezen in Levend Joods Geloof nr.1 1996
Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service
Berichten uit een jaar - rabbijn Awraham Soetendorp
Volksverhalen uit Ethiopie
Het schitterend uitgevoerde boek met volksverhalen van joden uit Ethiopië is een goed teken. De integratie van deze unieke exodus, die in de beginjaren moeizaam verliep is uiteindelijk goed op gang gekomen. Gelukkig zijn de lessen uit het verleden ter harte genomen. In de jaren '50 zijn degenen die uit Noord-Afrika en Irak naar Israël waren gekomen, in de massale alija-stroom, harteloos in de smeltkroes van de Israëlische samenleving geworpen, met noodlottige gevolgen. Het afgesneden zijn van de oerbronnen van cultuur heeft geleid tot frustraties en verschraling. Veel van de rijkdom van de Marokkaanse, Tunesische, Algerijnse, Irakese en Iranese tradities is verloren gegaan.
De laatste jaren is de reactie gekomen, er is van een werkelijke renaissance van de afzonderlijke tradities sprake. Een neveneffect van dit teruggaan naar de eigen wortels is het zich afzetten tegen de politieke cultuur van de Arbeiderspartij en het sluiten van een verbond met de weliswaar asjkenazische Likoed, maar die in ieder geval niet vereenzelvigd kan worden met de arrogante bouwers van de staat, die hun erfenis niet hadden geëerbiedigd.
De vijftigduizend joden uit Ethipië worden gestimuleerd om hun eigen erfgoed te bewaren. Ter illustratie uit het met zoveel zorg en liefde samengestelde boek, een enkel kort verhaal.
De jas
Twee reizigers kwamen in een dorp aan, klopten op de deur van één van de huizen en vroegen of ze te gast mochten zijn, om even te rusten en van hun reis te bekomen. De vrouw des huizes opende de deur en zei tegen hen: 'Jullie moeten nog even buiten wachten tot mijn man zal komen uit het veld.' De twee mannen wachtten geduldig buiten. Het duurde niet lang of de heer des huizes kwam terug van zijn werk op het veld. Zijn kleren waren vuil en bezweet, het werktuig droeg hij op zijn schouders. De reizigers waren er zeker van dat dit één van de werkers was en sloegen geen acht op hem. Na enige tijd kwam de man weer naar buiten, schoongewassen, gekleed in mooie kleren. Zij stonden nu onmiddellijk op om hem te begroeten. De heer des huizes richtte zich nu tot hen: 'Toen ik de eerste keer mij aan jullie vertoonde, gaven jullie mij geen eer. Maar nu dat ik gekleed ben in een jas, staan jullie wel op. Nee, jullie eren niet mij, maar mijn jas. Daarom raad ik jullie aan om een ander gastverblijf te zoeken.'
De rest van dit artikel kunt u lezen in Levend Joods Geloof nr.1 1996
Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service
Op de barricaden voor de joodse muziek - Manja Ressler
Moe van de reis naar Toronto, zonder tijd te hebben gehad me te douchen en om te kleden, strompel ik de zaal binnen waar volgens het programma ma'ariev zal worden gedavvend. De zaal is vol, er zitten ruim tweehonderd mannen en vrouwen. Verder is er niets opmerkelijks. Totdat de dienst begint en het gezang van de aanwezigen me als een orkaan bijna van mijn stoel blaast. Nu weet ik zeker dat ik op de goede plaats ben: het jaarlijkse congres van de American Conference of Cantors, de beroepsvereniging van liberale chazzaniem in Noord-Amerika. Zij komen bijeen om ervaringen uit te wisselen, contacten te onderhouden en via lezingen en workshops inspiratie op te doen voor hun werk. Vrienden en vijanden ontmoeten elkaar, er vinden klasse-reünieën plaats van de School of Sacred Music waar allen zijn opgeleid, er worden herinneringen opgehaald, er wordt geklaagd over rabbijnen en gemeenten en er worden roddels uitgewisseld.
De rest van dit artikel vindt u in Levend Joods Geloof nr.1 1996
Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service
Nieuwe sidoer: de volgende stap - rabbijn David Lilienthal
Tijdens de Landelijke Oneg Sjabbat in Twente in juni werd de tweede voorlopige uitgave van de nieuwe LJG-sidoer geïntroduceerd. Dit gedeelte behelst de ochtenddiensten zowel voor de Sjabbat als voor de weekdagen. Met 275 pagina's is het een dikke paperback geworden met een gevarieerde inhoud.
Langzamerhand verdwijnt het oude blauwe of groene gebedenboek uit 1964 uit het gebruik en uit het bewustzijn van de meeste sjoelgangers. Nostalgisch verwijzen we er nog wel eens naar, maar wie het boek weer eens oppakt herinnert zich dan hoe beperkt het was en hoe zeer de eens zo mooie vertalingen verouderd zijn.
De wens om een nieuwe sidoer samen te stellen dateert al uit het einde van de jaren '70. Dit was een van de goede voornemens van zowel dr Mau Goudeket z.l. als van Sieg ten Brink z.l. Toen de voorraad gebedenboeken opraakte in 1989 werd besloten geen nieuwe te laten herdrukken maar om het startsein te geven voor een nieuw boek. De bedoeling was vanaf het begin om een zogenaamd kol-bo te maken, een boek 'met alles erin'. Niet alleen voor de sjabbatdiensten bestemd dus, maar met de sjabbtvieringen thuis, het bensjen, met de b'racha voor het aanslaan van de mezoeza, de teksten voor een Brit Mila of Brit haBat, of Zewed haBat zoals de naamgeving voor een meisje heet in de sidoer van de PIG (zie blz. 204), en met nog veel meer.
De rest van dit artikel kunt u lezen in Levend Joods Geloof nr.1 1996
Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service