Levend Joods Geloof nr. 5 Sjawoeot 1998
De liberale jesjiwa in Jeruzalem - Eva van Sonderen
Maandagochtend kwart over acht: langzamerhand druppelen een aantal mensen het ruime, lichte gebouw binnen van de Reform sjoel Kol Hanesjama in Jeruzalem. Rabbijn Levi Weiman-Kelman, gekleed in spijkerbroek en sandalen, met tefillien op het voorhoofd en talliet om de schouders, helpt iemand bij het aanleggen van gebedsriemen. Wij zitten met een tiental mannen en vrouwen in een halve cirkel rond de bima, met de multoklappers op schoot. Tegen half negen neemt Kelman zijn gitaar ter hand en zetten wij een nigoen (melodie) in. Daarna zingen we Modee ani lefanecha, melech chai wekajam.
Kelman, die bekend is met yoga en Vipassana meditatie, laat ons opstaan, rek- en strekoefeningen doen en vooral aandacht besteden aan onze ademhaling. Dan gaan wij verder met de b'rachot hasjachar. De ochtengebeden worden afgewisseld met nigoeniem en momenten van stille meditatie. Het Sjema wordt heel langzaam en met kracht gezegd. De eerste keer dat Kelman het Sjema behandelde, moesten wij ons voorstellen dat wij Mosjé waren, in de woestijn, vlak voor zijn dood, die nog één keer probeerde de monotheïstische gedachte te laten doordringen bij het ongeregelde zootje dat met hem mee was getrokken. 'Hoor Jisra'eel...'. Voor de Amida zoekt iedereen een eigen plek. Zo wordt de hele ochtenddienst doorgenomen.
Tegenwicht
Dit is de tefilla-klas van 'de liberale jesjiwa' van het Hebrew Union College. Een programma dat werd gestart in september 1997 door het Hebrew Union College en de World Union for Progressive Judaism, in samenwerking met het Reconstructionist Rabbinical College en het Leo Baeck Instituut in Londen. Het is bedoeld als een tegenwicht voor de talloze orthodoxe jesjiwot in Jeruzalem en als een manier om het kennisniveau binnen de Reform op hetzelfde peil krijgen als bij de orthodoxie. Dit eerste jaar is een echt pioniersjaar - hopelijk blijft het programma even fris en de samenstelling van de studenten even gevarieerd.
In het Engelstalige programma zitten 24 studenten, in leeftijd variërend van 26 tot 50, wat een leuke sfeer geeft in de klas. Tien van hen studeren fulltime, de rest parttime. Sommigen zijn partners van degenen die het eerste jaar van de rabbinale opleiding aan de HUC volgen. De meesten komen uit de Verenigde Staten, maar er zijn ook drie Israëlische studenten, één Australische, één Duitser en één Nederlandse, ikzelf. Where else would you meet a Jew from Holland? vraagt Na'ama Kelman, de coördinator van het programma, enthousiast aan een student uit Californië, alsof het om een uitgestorven diersoort gaat. Er is een parallel Hebreeuwstalig programma met zestig studenten, die dinsdagavond en vrijdagochtend leren.
Feministisch
Na'ama Kelman, de eerste vrouw die in Israël Reform rabbijn werd en zuster van Levi Kelman, gaf het eerste half jaar zes uur Choemasj per week. Zij gaat uit van een feministisch en literair perspectief op de teksten. Het tweede half jaar worden de lessen Choemasj gegeven door dr. Ze'ev Herzberg, (modern orthodox), die tevens docent is aan het Jeruzalemse Pardes Instituut. Dit is meer het klassieke werk: tekstanalyse op de vierkante millimeter, op een behoorlijk hoog niveau. Rabbijn Amy Levin (Conservative) geeft zes uur Talmoed per week. Rabbijn Mosje Silberschein (Conservative) tekent voor vier uur Midrasj. Halacha en ethiek worden op onnavolgbare wijze - gelardeerd met veel New-Yorkse moppen - gedoceerd door rabbijn Levi Kelman
Kelman behandelt uit het tractaat Baba Metsia het beroemde dispuut tussen rabbi Eliezer en rabbi Joshua over de 'oven van Aknai', een uit tegels vervaardigde oven.
De rest van dit artikel is te lezen in Levend Joods Geloof nr. 5 1998
Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service
De paradoxale poëzie van Jehoeda Amichai - Awraham Soetendorp
Israël is het dichtstbevolkte land ter wereld, wanneer het gaat om het aantal dichters en dichteressen. Het is een these die ik onbewezen zonder angst voor mijn rekening durf te nemen. Hetzelfde geldt voor het aantal lezers van poëzie. De diversiteit van dichtbundels, die vaak in meerdere drukken jaar in jaar uit verschijnen, geven onweerlegbaar aan dat het volk van het boek zich gretig laaft aan de bronnen van de dichtkunst.
De koning van de dichters, Jehoeda Amichai, gaf mij een twintig jaar geleden, toen ik hem bezocht in zijn huis achter de molen in Jeroesjalajim, bij Jemin Mosjé, als verklaring: 'Het leven in het moderne Israël verloopt zo razendsnel, met nauwelijks bij te houden, steeds weer verrassende wendingen, dat er geen tijd overblijft voor lijvige, langdurige beschouwingen. Poëzie houdt de polsslag bij van de ontwikkelingen.'
Toen ik hem onlangs vlak voor Pesach weer ontmoette, in het kunstenaarscafé Ta'amon, op de hoek van de Ben Jehoedastraat, stond hij nog steeds achter deze theorie. Wel hadden zich in de tussenliggende jaren vele nieuwe prozaschrijvers aangediend, één van de bewijzen dat Israël steeds meer een normaal land aan het worden is. Ik sprak met hem ter gelegenheid van de verschijning van zijn nieuwe dichtbundel, zijn eerste sinds tien jaar. Amichai, al jaren een serieuze kandidaat voor de Nobelprijs voor literatuur, had geen andere verklaring voor die lange stilte, dan de gratuite opmerking 'Het dichten is als het bereiden van voedsel, of de loop van de geschiedenis, een organisch proces.'
Gedichten kunnen niet 'op bestelling' worden geschreven en dit geldt zeker voor de medewerking aan een gebedenboek. Ik had hem verteld dat wij in ons nieuwe Liberaal Joods Gebedenboek enige van zijn gedichten wilden opnemen. Hij was daar op zichzelf niet verbaasd over - in zijn gedichten komen regelmatig bijbelse motieven voor en de neerslag van de joodse riten en symbolen die in zijn jeugd een grote rol hebben gespeeld.
Hij geloofde echter niet dat joodse dichters konden worden gevraagd om aan de totstandkoming van een nieuw gebedenboek mee te werken. Dat was tot mislukken gedoemd. Zijn stelling werd al bewezen door het falen van de redacteuren van het vooroorlogse Duitse Einheits Gebetbuch om dichters te interesseren in hun project. Op hun uitnodiging had niet één dichter gereageerd.
Het valt bij het lezen van zijn nieuwe, magistrale bundel des te meer op hoe intensief Amichai is voortgeschreden op de weg van herinterpretatie van gebedsmotieven. Het lange begingedicht, dat is opgebouwd uit 27 afzonderlijke gedeelten, heet Goden wisselen, maar gebeden blijven eeuwig bestaan. Met humoristische wendingen waarachter een diepe ernst verborgen gaat, rangschikt hij opnieuw de aloude formuleringen:
3
Ik zeg met een volstrekt geloof dat de gebeden God vóórgingen; de gebeden hebben God gevormd. God vormde de mens en de mens vormt gebeden, die weer God vormen, die de mens vorm geeft.
4
God is trappen die omhooggaan
naar een plaats die niet meer bestaat of nog niet bestaat.
De trappen zijn deel van zijn geloof en teleurstelling.
Ja'akov onze voorvader wist dit in zijn droom.
De engelen hebben slechts de trappen van de ladder versierd
als een denneboom met Kerstmis
en het lied van de pelgrims
is een danklied voor
de God van de trappen.
5
Toen God het land verliet vergat hij de Tora bij de joden
en van die tijd af aan zoeken zij Hem
en schreeuwen Hem luid na, je hebt iets vergeten,
je hebt vergeten.
En andere mensen denken dat dit het gebed is van de joden.
En van die tijd af proberen zij toespelingen te vinden in de Tenach
over Zijn vindplaats zoals
'Tracht God te vinden, waar Hij te vinden is
Roept Hem wanneer Hij dichtbij is'
maar Hij is ver weg.
En dan keert Amichai terug tot het thema in een van de méést indringende gebeden, Awinoe Malkeenoe - Onze vader, onze koning -, dat centraal staat in de liturgie van de Hoge Feestdagen en waarmee Jom Hakipoeriem wordt afgesloten.
De rest van dit artikel is te lezen in Levend Joods geloof nr. 5 1998
Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service
Progressief jodendom in opmars in Israël - Shirah Lachmann
Menachem Leibovich, uitvoerend directeur van de Israel Movement for Progressive Judaism, bezocht half april enige dagen Nederland. Hij was uitgenodigd als gastspreker op de jaarvergadering van ARZA-Nederland. Daags daarna ging Leibovich uitgebreid in op de huidige stand van zaken voor progressieve joden in Israël. Anders dan men misschien zou verwachten gezien de overwegend negatieve signalen die in Nederland doordringen, is hij redelijk optimistisch over de ontwikkelingen in Israël. Het is volgens Leibovich vooral een kwestie van geduld.
Leibovich is het in het geheel niet eens met de inschatting dat de regering Netanjahoe denkt dat als zij het publiek inzake de gioer-kwestie maar lang genoeg vertelt dat zwart wit is men dat uiteindelijk ook zal geloven. De Israëlische samenleving is zozeer in beweging dat de zogenaamde Conversion Law op termijn niet langer een bedreiging zal zijn. Leibovich: 'Ik denk dat Israël verandert. Ik ben ervan overtuigd dat de publieke opinie in reactie op de steeds grotere druk van de ultra-orthodoxie de afgelopen twee jaar is gewijzigd. De huidige generatie jongeren zoekt naar alternatieven.'
Visie
Vlotweg geeft hij een aantal voorbeelden om zijn visie te staven. 'Een groot aantal Israëli's kiest ervoor om in het buitenland te trouwen. Zij wensen niets te maken te hebben met de rabbinale hoven.' Díe huwelijken worden echter zonder meer erkend in Israël. Wat wellicht meer zegt, is dat Leibovich ook signaleert dat honderden stellen zich voor hun choepa tot de IMPJ wenden. 'En dat terwijl een door ons voltrokken huwelijk niet officieel wordt erkend. Wij kunnen de vraag niet eens aan. In Tel Aviv moeten paren maanden wachten alvorens er een rabbijn is de het huwelijk kan voltrekken.
De rest van dit artikel is te lezen in Levend Joods Geloof nr. 5 1998
Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service
Herlevende spiritualiteit in Israël - RAL
In het vorige nummer van Levend Joods Geloof heb ik, naar aanleiding van de zogenaamde religieuze status-quo in Israël voorzichtig geopperd dat er in deze stringente situatie geleidelijke aan wel verandering zou komen. Die verandering kan alleen van binnen uit ontstaan, dacht ik. Betogers van buitenaf zullen vermoedelijk weinig indruk maken; kúnnen dat ook niet. Nu ziet het ernaar uit dat er werkelijk iets gaat ontluiken in Israël.
Het in Israël verschijnende, Engelstalige, tijdschrift Jerusalem Report bracht in de nummers van 19 maart en 2 april twee artikelen, waarschijnlijk onafhankelijk van elkaar geschreven, die mij wat optimistischer stemden. Het volgende is goeddeels aan die twee artikelen ontleend. Het eerste artikel heeft als titel Democracy or Theocracy, het tweede The New Believers.
Kritiek
De moord op Jitschak Rabin, nu tweeënhalf jaar geleden, heeft geleid tot een golf van kritiek op de religieus-zionistische gemeenschap in Israël. Uit die hoek komt de jesjiwa-student Jigal Amir, wiens wapen Rabin doodde. Hij en met hem vele anderen uit die kring waren van mening dat zijn daad binnen het kader van de Tora geoorloofd was. De religieus-zionistische groep nam een defensieve houding aan. Men weigerde de eigen ideologie te onderzoeken. Nu lijkt daar enige wijziging in te komen. Er is binnen de groep een debat ontstaan over de vraag of loyaliteit aan de staat voorrang moet hebben boven loyaliteit aan de rabbijnen. Uit hoofde van een eeuwenoude (getto)traditie is loyaliteit aan de rabbijnen een vanzelfsprekende zaak. Dat wás ook vanzelfsprekend, zolang er geen andere instelling of autoriteit was aan wie men loyaal kon zijn. Maar nu is er de staat Israël. In feite gaat het nu om trouw aan de democratie of niet.
Deze probleemstelling is op zichzelf al een vernieuwing. In allerlei hoeken van de religieus-zionistische groepering - zoals bijvoorbeeld in de jonge groep Jewish Renewal - geldt nog steeds als uitgangspunt dat er in de toekomst van Israël geen plaats is voor een democratie-westerse-stijl. Laat men de kracht van dergelijke groepen niet onderschatten. Nog bij de kortgeleden gehouden presidentsverkiezingen in Israël kwamen zij met een eigen kandidaat. Dat deze niets bereikte, weerhoudt de aanhangers van deze gedachten er niet van nu al plannen te maken voor een eigen kandidaat bij de komende parlementaire verkiezingen en met name voor de daarmee gepaard gaande verkiezing van een premier. De geruchten gaan dat men daarvoor de Jewish Leadership activist Hagi Ben-Artzi naar voren wil schuiven, die nota bene een zwager is van Netanjahoe!
Naast deze conservatieve groeperingen breekt er toch iets nieuws door. Een beweging die zich nogal in stilte ontwikkelt, noemt zich Jesodot (grondslagen). Het is een beweging die uit de kring van het religieus-zionistische, strikt orthodoxe onderwijs komt. Men houdt zich daar bezig met het zoeken naar een halachische grondslag voor de democratie. In het bijzonder zoekt men op basis van oude en moderne joodse geschriften naar het evenwicht - of misschien juist de tegenstelling - tussen halacha en 'natuurlijke moraliteit'. Onder dat laatste verstaat men het instinctieve menselijke gevoel voor het verschil tussen goed en kwaad. Als die twee botsen, welke krijgt dan voorrang?
De rest van dit artikel kunt u lezen in Levend Joods Geloof nr. 5 1998
Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service