Het ontstaan van de Goethe-cultus in Duitsland is al vroeg in verband gebracht met
Rahel Levin Varnhagen. In zijn memoires schrijft haar echtgenoot, Karl Varnhagen:
'Die liefde en verering voor Goethe was door Rahel uitgegroeid tot een soort cultus in
haar vriendenkring, naar alle kanten waren zijn schitterende, krachtige woorden
ingeslagen [...], nog vóór de Schlegels en hun coterie, die al waren beroerd en
aangegrepen door die cultus, deze literaire stroming begonnen te constateren.'
Waarin schuilt het verschil tussen 'liefde', danwel 'verering' en die 'cultus', waarvoor Rahel
verantwoordelijk wordt gehouden? Rahel had oudere vriendinnen, die zich lang vóór haar al
hadden gewijd - én met liefde en verering - aan het lezen van Goethe's werk. Ook in joodsen
huize werd de jonge auteur van Götz von Berlichingen mit der eisernen Hand en Die Leiden
des jungen Werthers geestdriftig ontvangen, maar tegelijkertijd werd hij tot het onderwerp
van verdeeldheid en scheuring. In de jaren zeventig van de achttiende eeuw waren het niet
zozeer joden die hem lazen, maar jodinnen.
Troost
Een eerste zeer bekend geworden relaas van joods lezen zou zijn voorgevallen rond 1776. Sophie von Grotthuss, geboren Sara Meyer, doet Goethe er zelf kond van: 'Ik was dertien jaar oud toen ik een teergevoelige romance had met koopmanszoon uit Hamburg, een zeer aantrekkelijke, vriendelijke en onderlegde jongeman. Eens stuurde hij mij de troost voor hen die ongelukkig liefhebben, de goddelijke Werther; nadat ik die had verslonden, stuurde ik hem voorzien van duizend onderstreepte passages en een zeer gloedvol schrijven terug. Dat telegram werd door mijn geliefde vader onderschept; ik kreeg huisarrest en Mendelssohn, mijn mentor, kwam langs en maakte mij bittere verwijten: of ik God en religie zou kunnen vergeten en wat dit voor gekheid was; hij pakte de geliefde Werther, de onschuldige steen des aanstoots, en wierp het boek (nadat hij mij over iedere onderstreepte passage stevig de les had gelezen) uit het raam. [...] Rond deze tijd kwam Lessing bij ons op bezoek in Berlijn; hij - die als een vader van mij houdt - schrok van mijn bleke voorkomen en vroeg bevreesd naar de oorzaak van mijn kommer. Totaal van streek door mijn relaas, bood hij mij zijn bescherming aan, [...] uitte zijn misnoegen over Mendelssohn en bracht mij een ander exemplaar van de Werther (dat ik evenwel lange tijd met veel huiver bekeek), vertelde me uitgebreid wat zijn mening erover was en benaderde Men., met wie hij bijna onenigheid over mij kreeg.'
Lessings lof voor Goethe, waar Sophie von Grotthuss van gewaagt, berust mogelijk op fictie,
aangezien Lessing zich rond diezelfde tijd zeer kritisch uitliet over de Werther, maar is wel
exemplarisch voor datgene waar het voor Sophie op aan kwam: het relaas over haar lezen van
Goethe betreft niet alleen het persoonlijke relaas van de geschiedenis van de onmin met haar
vader, maar ook dat van haar losmaken van het jodendom - terwijl Mendelssohn het gesprek
met haar verbreekt, knoopt Lessing er juist een aan. Degene die haar de Werther stuurde,
wordt degene tot wie zij haar verhaal richt over een overgangsperiode, die begon met een
conflict over hetgeen zij las en eindigde met een verandering van religie - door haar huwelijk
met baron von Grotthuss, waarvan Sophie in dezelfde brief kond doet.
Scheuring
Heel anders, nuchter en steeds geamuseerd, spreekt Henriette Herz over de onbegrepen 'kunst'
van het lezen van Goethe: 'Het verschijnen van Goethe's 'Götz' en 'Werther' was een keerpunt
in de schone letteren. Het is begrijpelijk dat het tevens zou leiden tot een algemene scheuring
in literaire kringen. Die trad zelfs binnen ons huwelijk op. Ik, de jonge vrouw met een
levendige fantasie, relateerde alles aan de nieuwe zon aan het firmament, Goethe. Mijn man,
ouder dan ik en persoonlijk bevriend met Lessing, wees alles af - zelfs waar het ware
literatuur betrof - dat niet dezelfde helderheid en doorzichtigheid vertoonde als het werk van
Lessing.
De rest van dit artikel is te lezen in Levend Joods Geloof nr. 3, 2000
Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service
Elke vooruitgang creëert nieuwe minderheidsgroepen, die het oude vertrouwde
weigeren los te laten. Dit geldt op verschillende gebieden. Zo kennen wij het verschijnsel
van mannen en vrouwen die schielijk weggedoken in portieken van immense
kantoorgebouwen 'hun sigaretje' roken. Stephen King heeft deze onaangepasten in de
goede traditie van de spookverhalenverteller, die voorspellende gaven bezit, al jaren
geleden in schrille kleuren getekend: als paria's van het moderne gezondheidsdenken.
Zo zijn er ook taalgevoeligen die tegen de stroom van opeenvolgende nieuwe bijbelvertalingen in blijven vasthouden aan de zeventiende-eeuwse Statenvertaling en die absoluut niet beschouwd willen worden als reactionairen en fundamentalisten. Zij verzetten zich tegen de verschraling van de taal en de oppervlakkigheid van de vondsten van de moderne taalgeleerden die zich tot hun roemrijke voorgangers verhouden als dwergen tot reuzen. De rebellie tegen dat modernisme heeft voor de goede verstaander zijn sporen achtergelaten in de vertalingen van onze nieuwe sidoer. Naar het woord van een van onze grootste middeleeuwse verklaarders, Abraham Ibn Ezra: hamaskiel jawien - hij die inzicht heeft, zal het begrijpen en opmerken.
Dit verzet heeft strikt voor mij, niet voor mijn collega's, laat dat duidelijk zijn, nog een andere
achtergrond. Vele nieuwigheden in vertalingen zijn gebaseerd op duizelingwekkende
vergelijkingen en nevenschikkingen van woorden en begrippen die mogelijk zijn geworden
door vergevorderde computertechnieken. Maar ik haat computers hartstochtelijk.
Golem
De introductie van de personal computer in vrijwel elk huisgezin, algemeen gezien als de
kracht van vooruitgang, zie ik als het binnenhalen van de Golem.
De rest van dit artikel is te lezen in Levend Joods geloof nr. 3, 2000
Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service
De voorbereidingen voor het Joods Kindermuseum van het Joods Historisch Museum
zijn nog in volle gang. De officiële opening van In Mokum staat een huis vindt plaats op
25 juni 2000. Er komt een feestelijk programma, met onder andere een chanoekat
habajit, het aanslaan van de mezoezot. Daarna zal het kindermuseum enkele maanden
proefdraaien. Na de zomer, als het nieuwe schoolseizoen begint, zal het groepen en
scholen kunnen ontvangen. Petra Katzenstein is hoofd van de Educatieve Dienst van het
JHM en projectleider van het Joods Kindermuseum in oprichting. Aan haar de vraag
naar het hoe en waarom van een kindermuseum.
Katzenstein: 'Het Kindermuseum is een lang gekoesterde wens, van onszelf, het idee is hier
geboren. Het Joods Historisch Museum wordt nu hoofdzakelijk bezocht door volwassenen, de
vaste opstelling is niet zozeer gerichte op jonge kinderen. Wij willen die kinderen op hun
eigen niveau aanspreken en zijn dus op zoek gegaan naar aangepaste didactische middelen.'
Herinneringscentrum Westerbork heeft vorig jaar een kinderafdeling geopend, juist omdat het centrum vaak werd bezocht door gezinnen.
'Dat heeft een aantal oorzaken, waaronder de ligging van het centrum middenin een
natuurgebied. Gezinnen combineren een bezoek aan Westerbork met een wandeling. Het
Joods Historisch heeft een andere functie, en wil het jodendom niet uitsluitend via de
invalshoek van de Sjoah benaderen. Het kindermuseum zal een evenwichtig beeld van het
jodendom moeten geven, jodendom is meer dan vervolging, joden zijn niet alleen maar
slachtoffers. En daarmee kom ik op het tweede argument dat een rol heeft gespeeld bij de
totstandkoming van een kindermuseum: het beeld dat - nog steeds - in het onderwijs wordt
gecreëerd van joden, is erg eenzijdig. Schoolboeken voor de geschiedenisles of voor het vak
geestelijke stromingen maken van de jood een slachtoffer, of een folkloristische figuur. Dit is
onlangs nog weer bevestigd in een aantal onderzoeken naar de inhoud van schoolboeken.'
Kun je iets meer vertellen over de inrichting van de tentoonstelling?
'Het uitgangspunt is geweest dat we een museum zijn, met een collectie. Maar dat betekent
niet dat het saai en statisch moet worden. Dankzij alle moderne technieken wordt het juist
heel levendig, géén droge uitstalling van objecten. Het kindermuseum krijgt een educatieve
taak. Wij willen een poging wagen om op een voor kinderen begrijpelijke en aansprekende
manier de joodse traditie over te dragen. Daarnaast stellen wij ons ten doel kinderen respect
voor andere tradities en culturen bij te brengen. Het merendeel van de bezoekers is niet joods.
Veel kinderen zullen bijvoorbeeld een Marokkaanse of een Surinaamse achtergrond hebben.
Wij vinden het belangrijk om bij niet-joodse kinderen de nieuwsgierigheid te prikkelen. Niet
het anders zijn is daarbij de invalshoek, maar de herkenning; we willen duidelijk maken dat er
zowel universele waarden als bijzondere tradities bestaan.'
Hoe komt het kindermuseum eruit te zien?
'In Mokum staat een huis komt te staan waar altijd de wisseltentoonstellingen worden
opgesteld - op dit moment is daar Jozef Israels te zien. Het grondplan is een joods huis, met
verschillende kamers, waarin verschillende onderwerpen aan de orde komen. Vanaf het begin
is er samengewerkt met de beeldende kunstenaar Ram Katzir Aan het begin van de rondgang
krijgt ieder kind een werkboekje, dat tevens fungeert als een catalogus. Als wegwijzer door de
tentoonstelling is verder een leesplank ontworpen, een variant op het Hebreeuwse leesplankje
uit de collectie van het museum. Er komen 25 olieverfschilderijen, oftewel: kunst voor kids.
Het is een interactieve leesplank, want het bevat touch-screens.
De rest van dit artikel is te lezen in Levend Joods Geloof nr. 3, 2000
Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service
Zijn de joden in Bulgarije vergeten leden van de joodse familie? Misschien wel, na de
emigratie van negentig procent van de Bulgaarse joden naar Israel in 1948. Onder het
communistische regime bleef ook in dit Oost-Europese land weinig over van openbaar
joods leven. Maar sinds de val van het communisme in 1990, herleeft het jodendom in
Bulgarije. Het studiecentrum voor jodendom/LJG bezoekt eind mei, begin juni deze
oude joodse gemeenschap die er de afgelopen tien jaar in slaagde 45 jaar joodse
stilstand te compenseren.
Ideologie, doelmatigheid, sociaal bewustzijn en solidariteit kenmerken de oude jonge
gemeente in Bulgarije. In het kantoor van de OJB Sjalom in Sofia is voorzitter dr. Emile Kalo
daar duidelijk over. Alleen samen zijn wij een gemeente, is niet alleen de lijfspreuk van de
LJG Amsterdam, maar zou ook in Bulgarije goed vallen. Dat is de achtergrond van de
organisatievorm van OJB Sjalom, een paraplu-organisatie die werd opgericht in 1989. Het
grootste deel van de joodse gemeenschap van Bulgarije woont in Sofia, maar de gemeentes
werken heel nauw samen. OJB Sjalom verenigt achtduizend joden, negentien regionale
organisaties en coördineert de diverse joodse activiteiten. Dat is ook de achtergrond van de
keuze aan activiteiten die de afgelopen tien jaar van de grond zijn gekomen. OJB Sjalom
wordt daarbij financieel gesteund door de American Jewish Joint Distribution Commitee (ook
wel Joint genoemd), de Ronald S. Lauder Foundation, het WJC, de Claims Conference en
B'nai B'rith. Een aantal van die organisaties is ook nauw betrokken bij het reilen en zeilen van
OJB Sjalom.
Vol trots
Dat blijkt ook die maandagochtend in januari in besneeuwd Sofia, wanneer Simone Haller en
ik het vier etages tellende Joods Cultureel Centrum bezoeken middenin het gerestaureerde
centrum van Sofia. Het is een prachtig gebouw met kantoren, goed geoutilleerde leslokalen,
een theaterzaal, een restaurant en een sociëteitsruimte voor de dagelijkse opvang van ouderen.
De rest van dit artikel kunt u lezen in Levend Joods Geloof nr. 3, 2000
Terug naar inhoudsopgave | Naar Bestel-service