Een spel met licht en herinnering in steen - Shirah Lachmann

Ideeën hoe het toekomstige religieus en sociaal-culturele centrum van de stichting Merkaz, waaronder de LJG Utrecht, er uit moet gaan zien, heeft de Amerikaanse architecte Ruth van Eck-Rotholz genoeg. Wat daarvan zal worden gerealiseerd, zal mede afhangen van het programma van eisen dat uiteindelijk uit de bus komt. Voorlopig verkeren de restauratie- en renovatieplannen echter nog in de ambtelijke fase. Wie is deze vrouw, die lid is van de LJG in de Domstad, in Nederland enkele villa's heeft ontworpen, betrokken is bij een gedeelte van de Vinex-lokatie Leidse Rijn en deel uitmaakte van het ontwerpteam van Ada en Rami Karmi, die de nieuwbouw voor het Hooggerechtshof in Jeruzalem ontwierpen en vormgaven?

'Toen de suggestie kwam dat het voormalige Centraal Israelietische Weeshuis, dat door vertrek van het Emma Kinderziekenhuis vrij kwam, misschien wat voor ons was, ben ik meteen elke zaterdag naar het Utrechts Gemeentearchief gegaan. Veel is in de oorlog zoekgeraakt, maar er waren bouwtekeningen en foto's van het interieur en van de kinderen.' De kans op koop was minimaal, maar Van Eck-Rotholz wilde zich desondanks een duidelijker beeld vormen van de bouwkundige staat van het pand en vroeg om de dakconstructie te mogen zien.

'Alleen de opzichter wist van het bestaan van de oude muur- en plafondschilderingen,' - ze laat oude foto's zien waar hoog in het gebouw diezelfde lijstversieringen te zien zijn - 'verder wist níemand het meer. Zelfs de gemeente Utrecht niet. Mijn hart stond stil. De Amerikaanse architect John Hejduk, die ook in Berlijn heeft gewerkt, heeft eens gezegd: "Iedereen zegt dat de doden fluisteren, dat ís niet zo. Zij schreeuwen, maar het is de massa van de aarde die hun schreeuwen dempt tot een fluistering". De eerste keer dat ik daarboven kwam, hoorde ik al die stemmen.' Meteen liet Van Eck-Rotholz een professionele fotograaf alles vastleggen. Met die foto's en met haar vondsten uit het archief stelde de stichting Merkaz een aangrijpend beeldboekje samen om naar de gemeente Utrecht toe haar mening kracht bij te zetten dat het gebouw op de Monumentenlijst moest worden gezet. Hetgeen lukte.

Koop bleek inderdaad een brug te ver, maar de uiteindelijke koper van het voormalige CIW was bereid een deel van het pand af te staan aan Merkaz.

In het ontwerp voor het gebouw wil de architecte de herinnering aan wat was een duidelijke plaats geven. Tegelijkertijd moet het pand ook functioneren voor dat wat zal zijn. Verleden en toekomst moeten samen een eenheid vormen. 'De bedoeling is de zoldering van de synagoge en de ramen in hun oorspronkelijke glorie te restaureren, de toegevoegde zoldervloer weg te halen en ook de oostelijke muur, aan de achterzijde van het gebouw, in de oude staat te herstellen. Maar de originele synagogale ruimte is te klein voor onze groeiende gemeente; om de ruimte groter te maken, zou ik de westelijke muur een schermfunctie willen geven. Daar achter zou dan de entree tot de synagoge komen. Dáár is dan het komen en gaan en de oude synagogeruimte blijft één geheel en rustig.' Ze pakt een dikke klapper met kopieën van de oorspronkelijke bouwtekeningen om een en ander te visualiseren. 'Alles is zo klein. De uitdaging is om de ruimte nu weer bruikbaar te maken, voor deze tijd.'

Een andere wens is dat er boven de toekomstige ingang tot aan het dak een strook van glazen panelen boven elkaar komt, waarin de namen van de gedeporteerde en vermoorde kinderen worden gezandstraald. Het effect dat Van Eck-Rotholz beoogt, is tweeërlei: 'Vanuit het trappenhuis dat daarachter moet komen, zal de bezoeker steeds weer die namen zien en kunnen lezen. En in het ochtendlicht zullen zij een schaduw werpen op de binnenmuur en met het licht mee bewegen, waardoor de kinderen als het ware weer tot leven komen.'

Echo's

Licht, de werking van licht en herinnering zijn belangrijke thema's in het werk van de architecte. Daarnaast vindt zij het erg belangrijk dat er in zo'n gebouw ook een mening wordt gegeven. 'Daarom wil ik Awraham Soetendorp er graag bij betrekken.

De rest van dit artikel is te lezen in Levend Joods Geloof nr. 6 2000

Terug naar inhoudsopgave | Naar bestelservice












Lia van Leer: 'godmother van de festivalmafia' - Eva van Sonderen

'Ik word op het ogenblik wakker om een uur of drie 's nachts, en kan dan niet meer slapen. Mijn hoofd loopt om van zaken waar ik aan moet denken... al die beslissingen en altijd te weinig geld... dit jaar heeft de gemeente Jeruzalem onze subsidie gehalveerd. We zijn helaas geen rijk festival. Ik zou graag wat meer buitenlandse gasten uitnodigen, maar toch, we hebben een leuk aantal gasten, zo'n vijftig à zestig, en dan kun je ten minste goed voor ze zorgen. Mensen vinden dit een gezellig festival omdat het intiem is, je kunt met elkaar praten, vriendschap sluiten; elke dag hebben we hier buiten op het grasveld recepties met regisseurs en acteurs, en met plaatselijke filmmakers. Natuurlijk heeft Jeruzalem ook een heel speciale mystieke sfeer - sommige mensen slaan daar een beetje van op hol, vorig jaar was er iemand uit Griekenland en die vond alles hemels geïnspireerd...'

Aan het woord is Lia van Leer, de organisatrice van het Jeruzalem Filmfestival, dat van 13 tot en met 22 juli voor de zeventiende keer is gehouden in de hoofdstad. Van Leer is een van de 'Bekende Jeruzalemmers', die ik soms bij mij in de buurt boodschappen zie doen. Een aristocratische grootmoeder van 74, met een onberispelijk zilverwit kapsel, gekleed in losse, naturelkleurige linnen gewaden. Ik spreek haar in haar kantoor in de Cinematheque, waar de koortsachtige sfeer van vlak voor het festival heerst. Ze heeft levendige bruine ogen, die contrasteren met haar trage, overbeschaafde Engelse accent. Eerder dit jaar ontving ze de Women of Distinction prijs van de Amerikaanse vrouwenorganisatie Hadassa, voor haar werk als promotor van film in Israel.

Van Leer: 'Ik ben bijzonder bevoorrecht, ik houd van mijn werk. Ik vind het nog steeds heerlijk om films te zien; ik zie vijf films per dag, omdat ik gek ben op film. Ik werk ook altijd met interessante mensen, en wanneer je naar alle festivals gaat, kom je steeds dezelfde mensen tegen - we noemen onszelf de festivalmafia, en ik heb zelfs de titel 'Godmother van de festivalmafia' gekregen, omdat ik er altijd ben! We zijn in Berlijn met drie mensen, in Cannes met zijn drieën, in Toronto met zijn tweeën. Samen met Gili Mendel en Avinoam Harpak, en met Vivian Ostrovsky van de Ostrovsky Foundation - een van onze grote geldschieters - werk ik aan de programmering. Ik breng voornamelijk films die in Israel nooit in de gewone bioscoop komen, films uit de Derde Wereld, maar ook uit Finland, Polen, Japan. Het Israelische publiek gaat naar grote Amerikaanse films, en er komen wel Franse films, wat Italiaanse, maar de Griekse cinema, of de Spaanse, de Hongaarse, de Russische - die is hier niet te zien.'

Zijn er dit jaar Nederlandse films?

'Ja, we hebben Crazy van Hedy Honigmann, over de ervaringen van voormalige Nederlandse VN-soldaten, aan de hand van muziek. Honigmann is een heel goede documentairemaakster; twee jaar geleden hadden we The Underground Orchestra van haar. Weet u, die film heeft iets voor me veranderd. Ik kom in al die metro's, in Parijs, Londen, New York, en daar zie je die mensen muziek maken en je loopt aan hen voorbij. Na het zien van die film begreep ik dat die mensen ook een leven hebben, hun ellende hebben, in de metro spelen om hun brood te verdienen. Dus nu let ik altijd op hen en geef ik hun ook geld....

'Maar eigenlijk zou ik de hele speellijst met u door moeten nemen, om de hoogtepunten te noemen en aan te geven welke gasten wij dit jaar hebben. Kirk Douglas bijvoorbeeld, de beroemde Kirk Douglas. Hij is joods, zijn echte naam is Issur Danielowitch.

De rest van dit artikel is te lezen in Levend Joods geloof nr. 6 2000

Terug naar inhoudsopgave | Naar bestelservice











'Tot vreugde en blijdschap voor het volk Israel' - rabbijn Ruben Bar-Ephraïm

Tisja be'Av en ik hebben pas laat in mijn leven kennisgemaakt. Op de kalender was het een dag die niet bestond. Ik herinner me nog, al bladerend in de sidoer Seder Tov Lehodot (1964) zo vlak voor mijn Bar Mitswa dat ik op de pagina's 243-249 iets vond wat betrekking had op Tisja be'Av. Aanwijzingen hoe een avonddienst te doen en een gedicht van Jehoeda Halevi, met mooie vertaling. Het was een van de weinige stukken in de sidoer die ik nog nooit had zien gebruiken. De vraag die in mij op kwam, was natuurlijk: waarom staat het in de sidoer en waarom gebruiken we het niet? Antwoord daarop heb ik niet gekregen. Wel vormde ik voor mijzelf een antwoord over Tisja be'Av als een dag die 'ik sinds 1948 niet meer in acht neem'.

Het op die dag gedenken van de verwoesting van de tempels en de andere rampen die ons volk overkwamen, verbleekte bij mijn zionistische idealen en het bestaan van de staat Israel. Ik voelde dat hetgeen dat in het boek Zecharja wordt beschreven ook voor onze tijd geldt. Zecharja was een van de profeten van de 'Sjiwat Tsion', de terugkeer naar het land Israel na de Babylonische ballingschap. In zijn boek (7:3) wordt de priesters de vraag gesteld: 'Moet ik wenen en vasten in de vijfde maand, zoals ik nu al enige jaren heb gedaan?' De vraag draait om het vasten en wenen op de negende Av (de vijfde maand vanaf Nisan), in een tijd dat de onafhankelijkheid is hersteld en de muren van Jeroesjalajim en de tempel worden herbouwd. Het antwoord is een stukje verderop in het boek eenduidig. In het volgende hoofdstuk (8:19) zegt de profeet namens de Eeuwige: '...de vastendag van de vierde [maand] en de vastendag van de vijfde [maand], en de vastendag van de zevende [maand] en de vastendag van de tiende [maand] zullen voor het Huis van Jehoeda tot vreugde en blijdschap en tot goede tijden zijn'.

De vier genoemde vastendagen horen bij elkaar, omdat zij mijlpalen zijn in de aanloop naar en verwording van de verwoesting van de stad en de tempel en de ballingschap. De vastendag van de tiende maand is 10 Tewet. Het is de dag waarop de Babyloniers het beleg van Jeroesjalajim begonnen. 17 Tamoez is de vastendag van de vierde maand, deze geeft de datum aan waarop de Babylonische legers de stadsmuren doorbraken. 9 Av, de vastendag van de vijfde maand, gedenkt zoals gezegd de verwoesting van de tempel en de gehele stad. Na dit gebeuren stelden de Babyloniërs een gouverneur aan om Jehoeda te besturen, Gedaljahoe ben Achikam. Deze werd op 3 Tisjré (de zevende maand) vermoord door mensen van Jehoeda, daar zij wilden doorvechten. De reactie van de Babyloniërs hierop was het wegvoeren van het volk in ballingschap.

Wanneer ten tijde van Zecharja de vraag naar voren komt of de negende Av nog moet worden gehouden als een dag van vasten en wenen, en het antwoord neemt de nieuwe situatie van herkregen onafhankelijkheid in die tijd in ogenschouw, dan legde ik de link naar het heden: dat, daar we sinds 1948 onze onafhankelijkheid weer hebben herkregen, het antwoord - analoog met dat uit de vijfde eeuw voor de gewone jaartelling - ook nu dient te luiden dat deze dagen tot vreugde en blijdschap voor het volk Israël moeten zijn.

De rest van dit artikel is te lezen in Levend Joods Geloof nr. 6 2000

Terug naar inhoudsopgave | Naar bestelservice











Oude wijsheden in een nieuw jasje - Corinne Falch

'Op zoek naar nieuwe vormen van oude rituelen, geworteld in de traditie', dat is het gedachtengoed van waaruit Ruach Chadashah de joodse vernieuwing een breder draagvlak wil geven in Nederland. De stichting, in 1999 opgericht door Marcella Levie en Carola de Vries Robles, wil een overkoepelend platform zijn voor iedereen die op zoek is naar eigentijdse vormen van jodendom. Spiritualiteit en verdieping zijn kernbegrippen. De naam die voor dit platform is gekozen, betekent niet voor niets 'frisse wind' of 'nieuwe spirit'.

'In de praktijk zijn degenen die bij ons komen mensen die elders niet hun draai kunnen vinden', vertelt Marcella Levie (48). 'Vaak voelt men zich niet verbonden met het jodendom in de huidige vorm. De drempel is met name te hoog voor mensen die in het naoorlogse Nederland niet joods zijn opgevoed of niet-halachisch joods zijn. Iedereen die op zoek is naar spiritualiteit in zijn leven is welkom, al dan niet aangesloten bij een joodse gemeenschap. Ook niet-joden die bezig zijn met soefisme of boeddhisme, kunnen bij ons terecht. Als gevolg van de Sjoah was er lange tijd geen plaats voor vernieuwing binnen het jodendom. Ik denk dat de huidige tijdgeest het toelaat het gat van de rouw weer te vullen met vreugde en een persoonlijker jodendom. En er is een enorme behoefte in de maatschappij om bezig te zijn met de eigen bewustwording.'

Vraag

'Zelf ben ik altijd op zoek geweest naar de dingen achter de dingen. Mijn ouders praktiseerden na de oorlog het jodendom niet meer. Maar ik vond het heerlijk om met mijn grootvader naar de Arnhemse sjoel te gaan waar hij voorzitter was. Ik speelde vaak met een katholiek vriendinnetje en dat riep bij mij de vraag op waar wij dan bij hoorden. Mijn moeder pakte dat goed aan en stuurde mij naar joodse les.

'In de jaren zeventig ben ik enige tijd lid geweest van de soefibeweging. Ik had de behoefte om mijzelf te leren kennen, aan verdieping. Voor mij had het niets met godsdienst te maken. Ik was mij wel bewust van het bestaan van iets in een onzichtbare wereld. Energieën, waar je iets mee kon doen. Het paste helemaal in die tijd. Nadat ik begin jaren tachtig de beslissing nam mijn kinderen een joodse opvoeding te geven, ben ik weer teruggekomen bij het jodendom. Ik ben nog steeds lid van de LJG en dat blijf ik ook. De laatste vijftig jaar is er veel veranderd in het liberale jodendom. Denk aan de rol van de vrouw, of de nieuwe sidoer die onlangs uitkwam. Ik vind het fantastisch dat men zich steeds probeert aan te passen aan wat er leeft. Maar voor mij is dat niet voldoende. Binnen de joodse vernieuwingsbeweging vind ik drie belangrijke principes: inclusiviteit, verdieping en participatie.'

'Met inclusiviteit bedoel ik, dat iedereen die bij het jodendom wil horen en die voelt dat hij met zijn joodse ziel iets wil doen, dat zou moeten kunnen. Ook degenen die halachisch niet-joods zijn. Het uitsluiten van mensen was lange tijd nodig vanuit een kwetsbaarheid, om de groep te beschermen. Maar volgens mij wordt daarmee een onnodige spanning gecreëerd. De buitenwereld begrijpt niet altijd waarom wij ons exclusief opstellen als het uitverkoren volk. Bovendien zijn er gedurende geschiedenis altijd mensen van buiten in het jodendom binnengelaten. Denk aan Ruth, de Moabitische vrouw die met haar schoonmoeder mee kwam en door het joodse volk is geaccepteerd. Wij vinden dat het tijd wordt voor meer openheid.

'Verdieping is een volgend belangrijk principe van vernieuwing. Het gaat niet om de hoeveelheid bladzijden die men in de sidoer moet lezen, maar om het begrijpen ervan. Bij de LJG is dat element steeds belangrijker, maar voor mij nog onvoldoende aanwezig. Ik mis de stilte. Er is weinig aandacht voor inkeer en het contemplatieve.

De rest van dit artikel kunt u lezen in Levend Joods Geloof nr. 6 2000

Terug naar inhoudsopgave | Naar bestelservice